Een kat heeft er zeven. Minstens. Zij is een kattenmens. No dogs. En ook geen naaktkatten. 't Moet een hoog knuffelgehalte hebben.
Zij is dus aan haar vierde begonnen. Al kan het ook haar vijfde zijn. Want diep van binnen is ze overtuigd dat ze ooit ergens anders moet hebben rondgefladderd. Ergens anders als in aan de andere kant van de wereld. Een wereld waarin ze nooit verloren liep. In die aan deze kant ...
Haar vierde leven dus. Dat betekent : nog drie te gaan. Haalt ze misschien toch nog die 90. De deal met haar prof. We gaan voor nog dertig jaar erbij. Quizas, quizas, quizas ...
Haar boeleke krijgt dus een tweede leven. Want haar vierde zou minder leuk zijn zonder boeleke. En zij wil alleen nog ... Juist, ja.
Rustigaan. Want het is nog heel erg afwachten hoe dit vierde leven zich zal aanbieden. Ze koestert het dag per dag. Geen plannen op langere termijn. Ze leert improviseren. Niet makkelijk voor een controlefreak. Ze leert dat niksdoen ook nuttig kan zijn. Ze leert hardleers dat do-seeeeeeeee-ren het enige is dat haar op de been kan houden. Dat een dag helaas veel en veel te kort is. Haar nachten ook. Want slapen, dat is nu één van haar nieuwe passies. 't Is te zeggen, het lijf vindt slapen de absolute top. Het hoofd denkt daar lichtjes anders over ...
In elk geval, heel voorzichtig en met nog meer omzichtigheid zoekt zij haar weg in dit nieuwe leven. Maar dat het goedkomt, op één of andere manier, dat weet ze zeker.
After all, ze kan putten uit haar ervaring. In leven. In Het Leven.