4 februari – Wereldk…..dag.

Dat woord, ik krijg het nog altijd niet over mijn lippen.

Ik noem het sedert dag één "de k-ziekte". En als ik in goede doen ben én zeker weet dat mama het niet kan horen of lezen, dan durf ik zelfs "kutziekte" zeggen. Pardon my French. Of klote(n)ziekte. Nog zo'n lekker vies woord dat mij gegarandeerd een donderpreek oplevert. But what the fuck. En nu zijn het er genoeg om onterfd te worden, vrees ik ...

Toen ik vijftig werd kwam ik tot het besluit dat zo goed als zeker minstens de helft van dit leven voorbij was. Ok, dat was al bij al mooi, maar eigenlijk doen we toch heel veel dingen vanuit één of ander plichtsbewustzijn "omdat je het toch niet kan maken om ..." En ik besloot : de volgende 50 jaren zal het my way or the highway zijn ... Alzo geschiede. Het is een beetje wennen, die eerste keren. Neen, ik ga niet mee shoppen. Neen, ik heb niks beters te doen. Neen, ik wil gewoon op mijn luie krent in de zetel hangen. Want ik heb een hekel aan shoppen. Nèh. Het was eruit. En neen, ik hoef mij niet te verantwoorden. Een beleefd "bedankt voor de uitnodiging, maar liever niet" volstaat. Moet zeggen dat het leven ondertussen veel minder stressy is, dat er heel veel qualitytime voor in de plaats is gekomen. En tijd, dat is ons kostbaarste geschenk.

Er zijn trouwens enkele madammen die mochten ervaren wanneer too much ... much tooooooo much wordt ... eruit en nooit meer over de drempel. Strekenwijven. Duidelijk voor iedereen en geen frustraties aan het einde van de dag. Een aanrader. Maar we wijken af.

Toen de prof me twee jaar geleden droogjes vertelde wat zijn bevindingen waren, welke therapie hij voorstelde en hoe mijn prognose er uitzag, toen was het eerste wat door mijn hoofd flitste "hmm, maar ik heb dan toch altijd kunnen doen wat ik graag doe. Al een geluk dat ik een leuk leven heb. Had..." En even snel volgde luidop : "Maar professor, weet u het zeker ? Kan u niks anders bedenken ? Ik heb hiervoor echt geen tijd. Ik heb een agenda. Ik heb een leven ... " En ondertussen was het geluidsniveau van die orde dat mijnheer L. mij stilletjes vastnam en de legendarische woorden sprak : "Weet ge nog, heel lang geleden, toen hebben we beloofd in goede en kwade dagen ... wij zijn een team, wij gaan dit samen doen, wij kunnen dat, wij gaan dat gewoon doen ..." Zusje die aan de andere kant zat beaamde. "Wij gaan dit samen doen, je zal hier nooit alleen moeten komen, je zal nooit alleen moeten huilen ..." En de prof antwoordde : "Ik weet dat u geen tijd heeft, dat u een agenda heeft, een georganiseerd leven (ik zou eerder zeggen "licht chaotisch") maar nu even niet. Wij gaan uw agenda invullen, om te beginnen al voor dit jaar. En daarna zien we wel. Wij gaan tijd maken voor u ..." Bam. En toen werd het stil. Want als iemand jou tijd schenkt, dan is dat het mooiste geschenk. En ben je heel stilletjes dankbaar om die gulle gift te mogen ontvangen.

Huilen omdat het ocharme toch wel erg was, dat heb ik nooit gedaan. Ik heb wel meer dan eens hysterisch zitten krijsen en radeloos liggen bleiten omdat de behandelingen een wrak maakten van dit mens. Ik gruw nog altijd als ik aan de misselijkheid terugdenk. Dat gevoel dat meer dan een jaar altijd aanwezig was. Dag en nacht. Alleen, elke avond tussen zes en bijna zeven, dan was ik even redelijk ok. Dan was het etenstijd. En konden we eens een soepje, wat fruit, misschien een koek eten, voorafgegaan door nog een extra dosis Ondansetron. De procucent had een goed jaar, daar ben ik zeker van. Net als Coca-Cola. En de uitgevers van de Sudoku's. Verslingerd was ik eraan. Waarom ? Doodmisselijk betekent dat je , als je al kan kijken, je je ogen best focust op één punt. Niet draaien met het hoofd. En dus lag ik in mijn mand, starend naar mijn puzzelboek, urenlang cijfers op de juiste plaats schrijvend. Ondertussen vergat ik hoe mottig ik mij voelde. Zo lag ik dikwijls te slapen met het potlood in de hand ...

En als er dan weer zo'n special is over de klote(n)ziekte, dan weet ik niet of ik daar blij mee moet zijn. Er zijn zoveel vieze ziektes. Letterlijk. Maar als je niet zelf in de shit zit, dan heb je geen idee hoe vunzig vies en smerig het is. Men spreekt over behandelingen, haarverlies, over reconstructies. Hou het clean, we zwijgen over de realiteit. Jawadde. Men spreekt niet over de dagdagelijkse smeerlapperij. Men spreekt niet over de collateral damage. Die nadien opduikt. Jaren later zelfs. Als je bij de gelukkigen hoort die de statistieken dwarsbomen. Dwarsliggers, hahaha. Of je bent die koppigaard die zegt : "Professor, ik neem die volle procenten overlevingskansen voor dit jaar, they are mine." Omdat je meteen had besloten dat het wel kon met alle Chinezen, maar niet met "de deze ..."

Pure colère. Dat was het. Pure colère, met alle resterende energie gebruikte ik die immens grote boosheid op een positieve manier. De klote(n)ziekte zou aan mij een zware kluif hebben. Ik geef mij niet gewonnen. Nèh. We zullen dat hier eens zien wie de sterkste is. Bloed niet goed genoeg voor de chemotherapie ? So what ? Ik voel mij toch al rotslecht, hoeveel slechter kan het nog ? Maar we gaan dat niet uitstellen, want ik blijf op schema. Eerst de gifstoffen in het lijf, daarna vers bloed. Met onmetelijk veel dank aan al de donoren, uw gift was welbesteed en zorgde ervoor dat we de rit konden uitzitten. Zodat de controlefreak op schema bleef ...

Het bed met de rugzak en de roze Mac. Cadeautje van hem. "Is kleiner, kan je hem meenemen, zo kan je wat surfen en lezen ... " Het leek een beetje op mijn bed in een hotelkamer. Tijdens beurzen is mijn bed ook mijn werkplek. Rugzak, paperassen, laptop, lippenstift. Een koek. Cola. En de koeltas met de rodevruchtenmix voor halverwege. Mijn kasjmieren sjaal. Want die ijsmuts op het hoofd ... Hij en een zusje aan de andere kant. Neen, ik was nooit alleen. Mijn boudoir. Mijn madammen. Mijn connectie met de buitenwereld. Neen, ik ben niet ziek. Even maar, zo heel even maar on hold. De prof op mijn bed. Daar zitten we dan. We nemen mijn dagboek door. Lachen. De blonde buitenlandse dokter. Zo'n lief mens. Als ze had gedurfd, dan had ze haar patiënten geknuffeld. Ik zal haar nooit vergeten. De geweldige hoofdverpleegster op de dienst chemotherapie. Je moet het maar doen, de ganse dag met die klote(n)ziekte geconfronteerd worden. Ze komen en ze gaan, de madammen. De heren. Die met hoop en de anderen. Wreed. Heel wreed.

Neen, ik was nooit alleen. Ik begreep vanaf dag één dat ik in een gouden mand lag. Maar het is een heel eenzaam gevecht. Het lijf laat je in de steek. En toch kan alleen dat lijf je er terug bovenop helpen. Het is heel erg dubbel, je vervloekt het en je moet het koesteren. Want je hebt er maar één. En vervangstukken ... die rollen nog niet uit de printer.

Twee jaar later. Van controle naar controle. Elke drie maanden. Angstaanjagend ? Niet echt. Het voelt als thuiskomen. Thuiskomen bij een geweldig team. Het wordt routine. We zijn telkens weer maar in één iets geïnteresseerd : de tumormarker. Het is een cijfer. En dat cijfer heeft een marge. Lager dan 15 : ok. 35 : alarmpeil, alle toeters en bellen slaan tilt. Ofschoon je er geen fuck aan kan veranderen. Het is wat het is. Telkens weer stilletjes happy. Maar wat als die dag komt dat er weer eens wordt gekucht, en je weet dat de extra tijd nu heel kort wordt ??? Je bent zeker dat je het geen tweede keer kan. Neen, nooit meer. En toch weet je even snel dat je ook dan weer je rugzak inpakt, je je sjaal terug uit de doos haalt en je je toch weer op dat bed installeert. Tussen al je vertrouwde spulletjes. Omdat er geen andere opties zijn.

Voor de directe omgeving en de partner komt de mokerslag ook serieus hard aan. Mijn steun en toeverlaat wist vrij snel dat hij niet moest vragen "of ik mij beter voelde, of hoe voelen we ons vandaag ...". Neen, dit brutale mens vertelde gewoon dat hij maar moest vragen "En hoe slecht voelen we ons vandaag ..." Want "goed", zo konden we de situatie niet omschrijven. Hij vond het komisch en cynisch. Maar als de brompot dan antwoordde "slecht, maar niet heel heel slecht" dan was de vraag beantwoord. Humor. Heel belangrijk. Droog en ranzig bij momenten. Wij lachten en huilden ons erdoor. Partners in crime. Remember : vunzige vieze smerige ziekte.

Voorlopig voel ik mij een lucky bastard. Maar er gaat geen dag voorbij dat ik niet denk aan mijn lotgenoten, aan de madammen die ik op de afdelingen mocht ontmoeten. Aan hen, die het niet hebben gehaald. Aan hen, die tegen beter weten in vechten om nog een beetje op een menswaardige manier te mogen genieten. Als in kroniek van een aangekondigde dood.

Tijd. Ons kostbaarste geschenk. De mooiste gift. Sta eens stil en vraag jezelf af of je een leuk leven leidt. Of je niet liever iets anders zou doen. In geval van twijfel : vecht voor je dromen. Ga ervoor, vooraleer het te laat is. Zodat, als die dag komt, je ook kan zeggen wat dit mens toen dacht.

quote

Ok, so far, so good, jammer voor wie en wat ik ga missen, maar ik heb mogen doen wat ik graag deed, ik lag in een gouden mand, benieuwd hoe het er op die wolk zal uitzien...

unquote

Ja, zij gelooft dat alle zielen op de wolken wonen. Wat een feest ! Zij houdt niet zo van Het Grote Niets ... Zij is nogal een bangerik ...

Madammen, mijne heren, op het leven, hier en nu !

Comments are closed.